In
bewegingslandschappen wordt het accent gelegd op het beleven en spelend
kennismaken met bewegen. Kinderen boeien met een waaier aan soorten ballen (van
knikker tot reuzenbal). Men gaat uit van een planmatige opbouw van
verscheidenheid en moeilijkheidsgraad in balvaardigheid. Men kan op 3 plateau’s
spelen:
1 Een ballenmarkt waar de lln in groepjes verschillende standen
doorlopen. Het accent ligt op het oefenen en het verwerven van motorische
vaardigheden dmv klein materiaal en verschillende soorten ballen.
2Ploegspelen
waarbij de lln tegen elkaar spelen.
3 Balspelen:
Motorische vaardigheden oefenen met een bal.
Na een gezamenlijke opwarming verdeelt men
de lln over 3 plateau’s. De indeling gebeurt door een sticker, een kleur…Op elk
plateau verdelen de organisatoren de lln in kleine groepjes. In hun groepje
doorlopen ze de verschillende oefenstanden per plateau. Bij elke activiteit
staat een infobord met uitleg over de activiteit. Het doorschuiven naar een
volgende oef gebeurt op signaal.
Klaar voor de opwarming. |
Stampplanken: Een bal in de hoogte stampen. De bal wordt opgevangen door zichzelf of door een vriend. De bal kan ook opgevangen worden in een emmer. |
Een ring zo ver mogelijk krijgen door ze over de vloer te schuiven. |
Balanceren: Door je evenwicht te verplaatsen, laten zij het balletje van de ene kant naar de andere kant rollen. |
Duo-parachute: een voorwerp omhoop werpen en terug opvangen. |
Kwartet: Zo vlug mogelijk vier ballen van dezelfde soort nemen. De tegenspelers mogen een bal uit een ander kamp nemen. |
Reuzenbal |
Reflexbal: Gericht gooien en opvangen. |
Hockey |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten