maandag 12 maart 2018

Bewegingslandschappen: Alles met de bal.

In bewegingslandschappen wordt het accent gelegd op het beleven en spelend kennismaken met bewegen. Kinderen boeien met een waaier aan soorten ballen (van knikker tot reuzenbal). Men gaat uit van een planmatige opbouw van verscheidenheid en moeilijkheidsgraad in balvaardigheid. Men kan op 3 plateau’s spelen:
1 Een ballenmarkt waar de lln in groepjes verschillende standen doorlopen. Het accent ligt op het oefenen en het verwerven van motorische vaardigheden dmv klein materiaal en verschillende soorten ballen.
2Ploegspelen waarbij de lln tegen elkaar spelen.
3 Balspelen: Motorische vaardigheden oefenen met een bal.
 Na een gezamenlijke opwarming verdeelt men de lln over 3 plateau’s. De indeling gebeurt door een sticker, een kleur…Op elk plateau verdelen de organisatoren de lln in kleine groepjes. In hun groepje doorlopen ze de verschillende oefenstanden per plateau. Bij elke activiteit staat een infobord met uitleg over de activiteit. Het doorschuiven naar een volgende oef gebeurt op signaal.

Klaar voor de opwarming. 



Stampplanken: Een bal in de hoogte stampen. De bal wordt opgevangen door zichzelf of door een vriend. De bal kan ook opgevangen worden in een emmer. 

Een ring zo ver mogelijk krijgen door ze over de vloer te schuiven. 


Balanceren: Door je evenwicht te verplaatsen, laten zij het balletje van de ene kant naar de andere kant rollen. 






Duo-parachute: een voorwerp omhoop werpen en terug opvangen. 


Kwartet: Zo vlug mogelijk vier ballen van dezelfde soort nemen. De tegenspelers mogen een bal uit een ander kamp nemen. 



Reuzenbal


Reflexbal: Gericht gooien en opvangen. 


Hockey

Geen opmerkingen:

Een reactie posten