![]() |
Wat heb je nodig om brood te maken? Bloem, zout, suiker, gist en een beetje water. |
![]() |
En maar mengen. |
![]() |
Kneden op allerlei manieren. |
![]() |
Davino maakt een spookje. |
![]() |
We voegen er enkele graantjes aan toe. |
![]() |
Het brood moet rijzen. |
![]() |
De kommen worden schoongemaakt. |
![]() |
In de oven. |
![]() |
De kippen voeren. |
![]() |
Nikita |
![]() |
Nikita |
![]() |
Kippen leggen eieren. |
![]() |
Ons broodje is klaar. Smakelijk. |